10 Werken met voorwaarden

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met voorwaarden kunt werken in Oracle Business Intelligence Enterprise Edition. Er wordt uitgelegd hoe u voorwaarden kunt gebruiken om te bepalen of agenten hun inhoud afleveren of hun acties uitvoeren, en of actiekoppelingen en secties en hun inhoud in dashboardpagina's worden weergegeven.

Wat zijn voorwaarden?

Voorwaarden zijn objecten die één Boole-waarde retourneren na de evaluatie van een analyse of een prestatiekengetal.

Wat er met een voorwaarde wordt geëvalueerd, is afhankelijk van de vraag of deze voorwaarde is gebaseerd op een analyse of op een prestatiekengetal:

  • Voor een analyse wordt de rijtelling van de analyse geëvalueerd.

  • Voor een prestatiekengetal wordt de status van het prestatiekengetal geëvalueerd.

Met een voorwaarde kan bijvoorbeeld worden geëvalueerd of de resultaten van een analyse een aantal rijen bevatten dat groter is dan 0:

  • Als de analyse ten minste één rij retourneert, wordt de voorwaarde geëvalueerd als 'waar'.

  • Als de analyse geen rijen retourneert, wordt de voorwaarde geëvalueerd als 'niet waar'.

Waar gebruik ik voorwaarden voor?

Specifieke gegevens kunnen het beste worden gefilterd op basis van voorwaarden.

U gebruikt voorwaarden om het volgende te bepalen:

  • Of agenten hun inhoud bezorgen en hun acties uitvoeren.

  • Of actiekoppelingen worden weergegeven op dashboardpagina's. Actiekoppelingen zijn koppelingen waarmee u acties uitvoert door erop te klikken.

  • Of secties en de bijbehorende inhoud worden weergegeven op dashboardpagina's.

Een voorbeeld: Een verkoopmanager wil een maandelijks verkooprapport bezorgen bij zijn direct rapporterenden, maar alleen wanneer de verkoopcijfers lager zijn dan 2 miljoen euro. U kunt een voorwaarde maken op basis van een analyse die verkoopcijfers toont die lager zijn dan 2 miljoen euro en deze toevoegen aan een agent die inhoud in de vorm van een maandelijks verkooprapport bezorgt. Wanneer de voorwaarde waar is, dat wil zeggen dat de analyse regels bevat waarvan de verkoopcijfers lager zijn dan 2 miljoen euro, wordt de agent getriggerd om het maandelijkse verkooprapport te bezorgen.

U kunt ook een ander type voorwaarde gebruiken om te bepalen of actiekoppelingen zijn ingeschakeld in analysen. Zie Acties die zijn toegevoegd aan analysen voorwaardelijk inschakelen.

Wat zijn de elementen van een voorwaarde?

Voorwaarden bestaan uit meerdere elementen.

Een voorwaarde bestaat uit de volgende elementen:

  • Een analyse of prestatiekengetal

  • De criteria die moeten worden gebruikt bij het evalueren van de voorwaarde:

    • Voor een analyse is het criterium een rijtelling en een operator die op de rijtelling moet worden toegepast (de rijtelling kan bijvoorbeeld 100 zijn) en waarden voor gevraagde filters die zijn gekoppeld aan de analyse.

    • Voor een prestatiekengetal is het criterium een prestatiekengetalstatus (de prestatiekengetalstatus is bijvoorbeeld 'OK') en waarden voor prestatiekengetaldimensies die zijn ingesteld op wordt gevraagd in het prestatiekengetal. Dit wordt weergegeven als Niet ingesteld bij het maken van de voorwaarde.

Wat zijn benoemde voorwaarden?

Een benoemde voorwaarde is een voorwaarde die u definieert en die u onder de bijbehorende naam opslaat in de presentatiecatalogus zodat u deze kunt hergebruiken in agenten en dashboardpagina's.

U maakt een benoemde voorwaarde wanneer u een voorwaarde maakt vanuit:

  • het menu 'Nieuw' in de algemene koptekst door Voorwaarde te selecteren onder Analyse en interactieve rapportage.

  • de beginpagina door op de koppeling Meer te klikken onder Analyse en interactieve rapportage in het gebied 'Maken' en Voorwaarde te selecteren.

U maakt ook een benoemde voorwaarde vanaf het tabblad 'Voorwaarde' in de Agenteditor wanneer u een inlinevoorwaarde opslaat in de catalogus. Zie Wat zijn inlinevoorwaarden?.

Wat zijn inlinevoorwaarden?

Een inlinevoorwaarde is een voorwaarde die u definieert op het moment van gebruik en die u niet met een naam opslaat in de catalogus. Een inlinevoorwaarde wordt opgeslagen als onderdeel van de dashboardpagina of agent.

Een inlinevoorwaarde wordt automatisch verwijderd wanneer de dashboardpagina of agent waarin deze is opgeslagen, wordt verwijderd. Hierdoor zijn voorwaarden die alleen van pas komen in bepaalde Oracle BI-inhoud gemakkelijker te beheren.

U kunt een inlinevoorwaarde maken als u het volgende doet:

Wie maakt voorwaarden?

Voorwaarden worden gemaakt door specifieke gebruikers.

In het algemeen geldt het volgende:

  • Benoemde voorwaarden voor een organisatie worden gemaakt door beheerders. Inhoudontwerpers gebruiken deze voorwaarden op hun beurt bij het maken van dashboards en agenten. De ontwerpers moeten wel beschikken over de benodigde rechten voor de voorwaarden of de mappen waarin de voorwaarden zijn opgeslagen.

    Voor het maken of bewerken van benoemde voorwaarden is toegangsrecht 'Voorwaarden maken' vereis, die wordt toegekend door de beheerder.

  • Inlinevoorwaarden kunnen worden gemaakt door inhoudontwerpers.

Zie Rechten voor Presentation Services beheren in Security Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition voor informatie over rechten.

Zie Objecten beheren in de Oracle BI presentatiecatalogus voor informatie over machtigingen.

Benoemde voorwaarden maken

U kunt benoemde voorwaarden maken die u kunt hergebruiken in agenten en dashboardpagina's.

Zie Wat zijn benoemde voorwaarden? voor meer informatie over benoemde voorwaarden.

  1. Klik in de algemene koptekst op Nieuw en selecteer Voorwaarde.
  2. Vul het dialoogvenster 'Nieuwe voorwaarde' in. Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven.

Voorwaarden gebruiken om te bepalen of agenten hun inhoud bezorgen of hun acties uitvoeren

Met behulp van voorwaarden kunt u bepalen of agenten hun inhoud bezorgen of hun acties uitvoeren.

  1. Bewerk de agent.
  2. Klik op het tabblad Voorwaarde in de Agenteditor.
  3. Schakel het selectievakje Een voorwaarde gebruiken in.
  4. Als u het volgende wilt:
    • Maak een nieuwe voorwaarde, klik op Maken om het dialoogvenster 'Voorwaarde maken' weer te geven en vul het dialoogvenster vervolgens in. Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven.
    • Selecteer een bestaande voorwaarde, klik op Bladeren om het dialoogvenster 'Voorwaarde selecteren' weer te geven en vul vervolgens het dialoogvenster in.
  5. Sla de agent op.

Voorwaarden gebruiken om te bepalen of actiekoppelingen worden weergegeven op dashboardpagina's

U kunt voorwaarden gebruiken om te bepalen of actiekoppelingen worden weergegeven op dashboardpagina's.

  1. Bewerk het dashboard.
  2. Klik op het tabblad van de pagina met de actiekoppeling die voorwaardelijk moet worden weergegeven.
  3. Houd de muiswijzer boven het actiekoppelingsobject in het gebied 'Paginalay-out'. U ziet de werkbalk voor het actiekoppelingsobject. Klik op de knop Eigenschappen. Als de actiekoppeling zich in het menu van een actiekoppeling bevindt, gaat u als volgt te werk:
    1. Houd de muiswijzer boven het menu van het actiekoppelingsobject in het gebied 'Paginalay-out'. U ziet de werkbalk voor het menu van het actiekoppelingsobject. Klik op de knop Eigenschappen.
    2. Selecteer in het dialoogvenster 'Eigenschappen menu actiekoppeling' de actiekoppeling waaraan u een voorwaarde wilt koppelen, en klik op de knop Bewerken.
  4. Klik in de component Koppeling tonen van het dialoogvenster 'Eigenschappen actiekoppeling' op het vak Voorwaardelijk.
  5. In de component Voorwaarde, als u het volgende wilt:
    1. Maak een nieuwe voorwaarde, klik op de knop Nieuwe voorwaarde om het dialoogvenster 'Nieuwe voorwaarde' weer te geven en vul het dialoogvenster vervolgens in.
    2. Selecteer een bestaande voorwaarde, klik op de knop Voorwaarde selecteren om het dialoogvenster 'Voorwaarde selecteren' te openen en vul vervolgens het dialoogvenster in.
  6. Klik op OK in het dialoogvenster 'Eigenschappen actiekoppeling'.
  7. Als de actiekoppeling is opgenomen in een actiekoppelingmenu, klikt u op OK in het dialoogvenster 'Eigenschappen menu actiekoppeling'.
  8. Sla het dashboard op.

Voorwaarden gebruiken om te bepalen of secties worden weergegeven op dashboardpagina's

U kunt voorwaarden gebruiken om te bepalen of secties worden weergegeven op dashboardpagina's.

  1. Bewerk het dashboard.
  2. Klik op het tabblad van de pagina met de sectie die voorwaardelijk moet worden weergegeven.
  3. Beweeg de muisaanwijzer over de sectie in het gebied 'Paginalay-out'. U ziet de werkbalk voor de sectie. Klik op de knop Eigenschappen voor de sectie en selecteer Voorwaarde. Het dialoogvenster 'Sectievoorwaarde' wordt weergegeven.
  4. Als u het volgende wilt:
    • Een nieuwe voorwaarde maken. Klik op de knop Nieuwe voorwaarde om het dialoogvenster 'Voorwaarde maken' weer te geven en vul het dialoogvenster vervolgens in. Zie voor meer informatie: De instellingen voor voorwaarden opgeven.
    • Selecteer een bestaande voorwaarde, klik op de knop Voorwaarde selecteren om het dialoogvenster 'Voorwaarde selecteren' te openen en vul vervolgens het dialoogvenster in.
  5. Klik op OK in het dialoogvenster 'Sectievoorwaarde'.
  6. Sla het dashboard op.

De instellingen voor voorwaarden opgeven

Voor sommige voorwaarden moeten de instellingen worden opgegeven.

De instellingen voor een voorwaarde moet u opgeven in het dialoogvenster 'Nieuwe voorwaarde', 'Voorwaarde maken' of 'Voorwaarde bewerken' wanneer u een voorwaarde maakt of bewerkt: als u waarden opgeeft voor filters met prompts kunnen deze waarden niet worden overschreven op het moment van gebruik.

  1. Geef in het vak Voorwaarde maken op basis van aan of de voorwaarde moet worden gebaseerd op een Analyse of Prestatiekengetal.
  2. Voor:
    • (optioneel) een analyse bewerkt u de filters met prompts naar wens.
    • een prestatiekengetal geeft u de waarden op voor dimensies voor prestatiekengetallen. U kunt niet meerdere waarden vastzetten voor prestatiekengetaldimensies wanneer u een voorwaarde maakt.
  3. Geef als volgt de evaluatiecriteria op:
    • Ga voor een analyse als volgt te werk in het gebied Voorwaarde is 'Waar' als aantal rijen:
      • Selecteer in het vak Operator de operator die op de rijtelling moet worden toegepast.

      • Geef in het vak of de vakken Rijtelling de rijtelling op die moet worden geëvalueerd.

    • Selecteer voor een prestatiekengetal de status in het vak Voorwaarde is 'Waar' als prestatiekengetal.
  4. (Optioneel.) Klik op Testen om de voorwaarde te testen.
  5. Als u de voorwaarde wilt opslaan als:
    • een inlinevoorwaarde klikt u op OK.
    • een benoemde voorwaarde klikt u op Opslaan om het dialoogvenster 'Opslaan als' weer te geven, waarin u de voorwaarde onder een naam kunt opslaan in de catalogus. Als een voorwaarde is gebaseerd op analysen of prestatiekengetallen die privé zijn, kunt u de voorwaarde niet opslaan in de map /Gedeelde mappen.

Benoemde voorwaarden bewerken

U kunt benoemde voorwaarden bewerken.

Door een benoemde voorwaarde te bewerken, kunt u deze up-to-date houden. Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven.

  1. Navigeer naar de voorwaarde in de catalogus.
  2. Klik op de koppeling Bewerken.
  3. Breng de gewenste wijzigingen aan in het dialoogvenster 'Voorwaarde bewerken'.

Voorwaarden die worden gebruikt in agenten bewerken, aanpassen, testen, opslaan en uitschakelen

U kunt diverse acties uitvoeren voor voorwaarden die in agenten worden gebruikt.

U kunt:

  • Inlinevoorwaarden bewerken

  • Benoemde voorwaarden aanpassen door filters met prompts te bewerken

  • Voorwaarden testen om te zien of de voorwaarden worden geëvalueerd als waar of niet waar

  • Inlinevoorwaarden in de catalogus opslaan als benoemde voorwaarden

  • Voorwaarden verwijderen

  1. Bewerk de agent.
  2. Klik op het tabblad Voorwaarde van de Agenteditor.
  3. Ga als volgt te werk:
    • Als u een inlinevoorwaarde wilt bewerken, klikt u op Voorwaarde bewerken om het dialoogvenster 'Voorwaarde bewerken' weer te geven en brengt u de gewenste wijzigingen aan. Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven.
    • Als u de filters met prompts van een benoemde voorwaarde wilt aanpassen, klikt u op Aanpassen om het dialoogvenster 'Voorwaarde aanpassen' weer te geven waarin u de gewenste aanpassingen kunt aanbrengen.
    • Als u een voorwaarde wilt testen, klikt u op Testen. De evaluatieresultaten worden weergegeven.
    • Als u een inlinevoorwaarde wilt opslaan in de catalogus in de vorm van een benoemde voorwaarde, klikt u op Opslaan in catalogus om het dialoogvenster 'Opslaan als' weer te geven.
    • Als u een voorwaarde wilt uitschakelen, klikt u op Geen voorwaarde gebruiken (inhoud altijd bezorgen en acties altijd uitvoeren).
  4. Sla de agent op.

Voorwaarden die worden gebruikt in actiekoppelingen op dashboardpagina's bewerken, testen, opslaan en verwijderen

U kunt diverse taken uitvoeren voor voorwaarden.

U kunt de volgende taken uitvoeren voor voorwaarden die in actiekoppelingen op dashboardpagina's worden gebruikt:

  • Voorwaarden bewerken

  • Voorwaarden testen om te zien of de voorwaarden worden geëvalueerd als waar of niet waar

  • Inlinevoorwaarden opslaan in de catalogus als benoemde voorwaarden en benoemde voorwaarden onder een andere naam opslaan in de catalogus

  • Voorwaarden verwijderen

  1. Bewerk de dashboardpagina die de actiekoppeling bevat.
  2. Houd de muiswijzer boven het actiekoppelingsobject in het gebied 'Paginalay-out'. U ziet de werkbalk voor het actiekoppelingsobject. Klik op de knop Eigenschappen. Als de actiekoppeling zich in het menu van een actiekoppeling bevindt, gaat u als volgt te werk:
    1. Houd de muiswijzer boven het menu van het actiekoppelingsobject in het gebied 'Paginalay-out'. U ziet de werkbalk voor het menu van het actiekoppelingsobject. Klik op de knop Eigenschappen.
    2. Selecteer in het dialoogvenster 'Eigenschappen menu actiekoppeling' de actiekoppeling die de voorwaarde bevat en klik op de knop Bewerken.
  3. Klik in het dialoogvenster 'Eigenschappen actiekoppeling' op de knop Meer rechts van het veld Voorwaarde en doe het volgende:
    • U kunt een voorwaarde bewerken door Voorwaarde bewerken te selecteren om het dialoogvenster 'Voorwaarde bewerken' weer te geven waarin u de gewenste wijzigingen kunt aanbrengen. Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven.
    • Als u een voorwaarde wilt testen, selecteert u Voorwaarde testen. De evaluatieresultaten worden weergegeven.
    • Als u een inlinevoorwaarde wilt opslaan in de catalogus in de vorm van een benoemde voorwaarde, selecteert u Voorwaarde opslaan als om het dialoogvenster 'Opslaan als' weer te geven.
    • Als u een voorwaarde wilt verwijderen, selecteert u Voorwaarde verwijderen.
  4. Klik op OK in het dialoogvenster 'Eigenschappen actiekoppeling'.
  5. Als de actiekoppeling is opgenomen in een actiekoppelingmenu, klikt u op OK in het dialoogvenster 'Eigenschappen menu actiekoppeling'.
  6. Sla het dashboard op.

Voorwaarden die worden gebruikt in secties van dashboardpagina's bewerken, testen, opslaan en verwijderen

U kunt diverse taken uitvoeren voor voorwaarden in secties.

U kunt de volgende taken uitvoeren voor voorwaarden die in secties in dashboardpagina's worden gebruikt:

  • Voorwaarden bewerken

  • Voorwaarden testen om te zien of de voorwaarden worden geëvalueerd als waar of niet waar

  • Inlinevoorwaarden opslaan in de catalogus als benoemde voorwaarden en benoemde voorwaarden onder een andere naam opslaan in de catalogus

  • Voorwaarden verwijderen

  1. Bewerk de dashboardpagina die de sectie bevat.
  2. Beweeg de muisaanwijzer over de sectie in het gebied 'Paginalay-out'. U ziet de werkbalk voor de sectie. Klik op de knop Eigenschappen voor de sectie en selecteer Voorwaarde.
  3. Klik in het dialoogvenster 'Sectievoorwaarde' op de knop Meer rechts van het veld Voorwaarde en doe het volgende:
    • U kunt een voorwaarde bewerken door Voorwaarde bewerken te selecteren om het dialoogvenster 'Voorwaarde bewerken' weer te geven waarin u de gewenste wijzigingen kunt aanbrengen. Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven.
    • Als u een voorwaarde wilt testen, selecteert u Voorwaarde testen. De evaluatieresultaten worden weergegeven.
    • Als u een inlinevoorwaarde wilt opslaan in de catalogus in de vorm van een benoemde voorwaarde, selecteert u Voorwaarde opslaan als om het dialoogvenster 'Opslaan als' weer te geven.
    • Als u een voorwaarde wilt verwijderen, selecteert u Voorwaarde verwijderen.
  4. Sla het dashboard op.