Oude instances van Oracle Content Management for Government implementeren en beheren op OCI Classic

Als u Oracle Content Management for Government op Oracle Cloud Infrastructure Classic (OCI Classic) hebt, zijn er enkele verschillen in de implementatie en het beheer van Oracle Content Management.

Als u Oracle Content Management Cloud Service for Oracle CX hebt, moet u nieuwe instances maken en die instances beheren en bewaken in Infrastructure Console. In dat geval moet u de onderstaande instructies niet uitvoeren.

Als u Oracle Content Management for Government op Oracle Cloud Infrastructure Classic (OCI Classic) hebt, voert u de volgende taken anders uit:

Alle andere taken worden uitgevoerd zoals beschreven in eerdere hoofdstukken:

Een instance van Oracle Content Management for Government maken

Als u een instance van Oracle Content Management for Government wilt maken, volgt u de volgende stappen:

  1. Controleer of de cloudaccountbeheerder deel uitmaakt van de groep OCI_beheerders
  2. Waarden voor regio, gebruiker en tenancy ophalen
  3. Een compartiment voor OCI Object Storage maken
  4. Een privésleutel genereren
  5. Een publieke sleutel genereren en deze toevoegen aan OCI
  6. Een Oracle Content Management instance maken

Controleren of de Cloud accountbeheerder deel uitmaakt van de groep OCI_beheerders

Als u een instance wilt maken, moet u deel uitmaken van de groep OCI_beheerders. Deze groep wordt automatisch gemaakt wanneer u een actieve Oracle Cloud account met Oracle Cloud Infrastructure (OCI) hebt. Als u de primaire accountbeheerder hebt, maakt u automatisch deel uit van deze groep en kunt u deze stap overslaan. Als u niet de primaire accountbeheerder bent, volgt u deze stappen om te controleren of u deel uitmaakt van de groep.

  1. Meld u aan bij Oracle Cloud als de cloudaccountbeheerder. U vindt uw accountnaam en inloggegevens in uw welkomstbericht.
  2. Klik in de Infrastructure Console linksboven op Pictogram voor het navigatiemenu om het navigatiemenu te openen. Klik op Identiteit en beveiliging en klik vervolgens onder Identiteit op Federatie.
  3. Klik op de pagina 'Federatie' op OracleIdentityCloudService en klik vervolgens op de pagina 'Details identiteitsaanbieder' op de koppeling naar Oracle Identity Cloud Service Console. De IDCS Console wordt in een nieuw venster geopend.
  4. Klik in de IDCS Console op Pictogram voor het navigatiemenu en klik vervolgens op Groepen.
  5. Klik op OCI_beheerders.
  6. Klik op Gebruikers om de lijst met groepsleden weer te geven.
  7. Controleer of de cloudaccountbeheerder in de lijst staat.

Als u geen lid bent van OCI_beheerders, moet u uzelf aan de groep toevoegen. Zie voor meer informatie: Gebruikers aan groepen toewijzen.

Waarden voor regio, gebruiker en tenancy ophalen

Wanneer u uw instance voor Oracle Content Management maakt, wordt u om de waarden uit Oracle Cloud Infrastructure gevraagd die nodig zijn voor het instellen van objectopslag. Voer de volgende stappen uit om deze waarden op te halen:

  1. Ga terug naar het Infrastructure Console venster.
  2. Selecteer in de dropdownlijst met datacenters in de rechterbovenhoek het datacenter dat het dichtst ligt bij de regio waarin uw bedrijf is gevestigd. Noteer de naam van de regio. Dit wordt zowel de naam voor uw regio als voor uw opslaginfrastructuurregio.
  3. Klik op Pictogram voor het navigatiemenu, vouw de optie Identiteit uit en klik op Gebruikers.
  4. Zoek de cloudaccountbeheerder op onder 'Gebruikers' en noteer de OCID-waarde. Deze waarde kunt u gebruiken als uw gebruikers-OCID voor opslag. Hier kan een aantal gebruikers worden weergegeven, zorg er dus voor dat u een OCID neemt van een gebruiker die beheerdersrechten heeft.

    U kunt ook een andere gebruiker maken voor de opslagservice, deze gebruiker toewijzen aan de groep Beheerders en vervolgens de OCID van de door u gemaakte gebruiker nemen. Ga als volgt te werk om een gebruiker in de Infrastructure Console te maken:

    1. Klik op Pictogram voor het navigatiemenu, vouw de optie Identiteit uit en klik op Gebruikers, en klik vervolgens op Gebruiker maken.
    2. Voer een gebruikersnaam in en klik vervolgens op Maken.
    3. Klik op Pictogram voor het navigatiemenu, vouw de optie Identiteit uit en klik op Groepen.
    4. Klik op de koppeling Beheerders.
    5. Klik op Gebruiker toevoegen aan groep, selecteer de nieuwe gebruiker in de dropdownlijst en klik op Toevoegen.
    6. De gebruikers-OCID van de nieuwe gebruiker vindt u in 'Groepsleden'. Deze waarde kunt u gebruiken als uw gebruikers-OCID voor opslag.
    Als u een gebruiker maakt in de Infrastructure Console, wordt hiermee nog geen gebruikersaccount in IDCS gemaakt of eraan toegevoegd. De cloudaccountbeheerder moet de IDCS-beheerconsole gebruiken om de gebruiker te maken en de applicatierollen toe te wijzen, zodat de gebruiker zich kan aanmelden bij en toegang kan krijgen tot de Oracle Content Management service.
  5. Klik achtereenvolgens op Pictogram voor het navigatiemenu, Beheer en Tenantdetails. Noteer de OCID-waarde onder 'Tenancygegevens'. Deze waarde kunt u gebruiken als uw tenancy-OCID.

Een compartiment voor OCI Object Storage maken

  1. Klik in de Infrastructure Console op Pictogram voor het navigatiemenu, vouw onder 'Governance en beheer' de optie Identiteit uit en klik op Compartimenten.

    Standaard worden er twee compartimenten gemaakt, het startcompartiment van de tenancy (RC) en ManagedCompartmentforPaaS (C). Gebruik deze standaardcompartimenten niet. Voor objectopslag moet u een nieuw compartiment maken.

  2. Klik op de pagina 'Compartimenten' op Compartiment maken.
  3. Voer een naam en beschrijving in voor het compartiment.
  4. Klik op Compartiment maken.
  5. Als het compartiment is gemaakt, klikt u naast OCID op Tonen en noteert u de waarde. Dit wordt uw compartiment-ID voor opslag.

    De eerste keer dat u een Oracle Content Management instance maakt, moet u een nieuw compartiment maken. U hoeft echter niet voor elke instance een nieuw compartiment te maken. U kunt hetzelfde compartiment voor meerdere instances gebruiken.

Een privésleutel genereren

Gebruik de volgende OpenSSL-opdrachten om een API-ondertekeningssleutel/-sleutelpaar in de vereiste PEM-indeling te genereren.

Opmerking:

  • Als u Windows gebruikt, voert u de opdrachten uit met behulp van Git for Windows. Als u Git for Windows niet hebt, kunt u deze downloaden van https://git-scm.com/download/win.
  • Als u Linux gebruikt, is OpenSSL standaard geïnstalleerd.
  1. Als u nog geen .OCI-directory hebt voor het opslaan van de referenties, maakt u deze als volgt:

    mkdir ~/.oci

  2. Genereer de privésleutel zonder toegangstekst:

    openssl genrsa -out ~/.oci/oci_api_key.pem 2048

  3. Zorg ervoor dat u het privésleutelbestand kunt lezen:

    chmod go-rwx ~/.oci/oci_api_key.pem

U uploadt dit privésleutelbestand wanneer u uw instance voor Oracle Content Management maakt.

Een publieke sleutel genereren en deze toevoegen aan OCI

  1. Geneer een publieke sleutel:

    openssl rsa -pubout -in ~/.oci/oci_api_key.pem -out ~/.oci/oci_api_key_public.pem

  2. Laat de publieke sleutel zien:

    cat ~/.oci/oci_api_key_public.pem

  3. Kopieer de volledige tekst van de publieke sleutel.
  4. Voeg de publieke sleutel toe aan de Infrastructure Console:
    1. Klik in het menu op Identiteit en vervolgens op Gebruikers.
    2. Selecteer de gebruiker.
    3. Klik op Publieke sleutel toevoegen.
    4. Plak de publieke sleutel in het dialoogvenster en klik vervolgens op Toevoegen.
    5. Als u de publieke sleutel hebt toegevoegd, noteert u de waarde van Vingerafdruk. Als u meer dan één publieke sleutel hebt toegevoegd, moet u ervoor zorgen dat u de juiste vingerafdrukwaarde noteert op basis van het tijdstempel. Dit wordt uw vingerafdruk van de publieke sleutel voor opslag.

Een Oracle Content Management instance maken

  1. Ga terug naar de Infrastructure Console, klik linksboven op Pictogram voor het navigatiemenu om het navigatiemenu te openen, vouw Platformservices uit en klik vervolgens op Content and Experience.
  2. Klik op Instance maken.

    Opmerking:

    Volg bij het maken van de instance precies de instructies op de pagina 'Instance maken', zoals die voor elk veld is aangegeven in de kolom Beschrijving. Voordat u uw gegevens vastlegt, moet u ervoor zorgen dat er geen standaardwaarden blijven staan.
  3. Voer de onderstaande gegevens in en klik op Volgende.
    Veld Beschrijving
    Naam instance Geef een unieke naam op voor uw service-instance. Als u een reeds bestaande naam opgeeft, wordt een foutmelding weergegeven en wordt de instance niet gemaakt.
    Beschrijving Voer desgewenst een beschrijving in van de instance.
    E-mail melding Voer het e-mailadres in waar de updates van de initialisatiestatus naartoe moeten worden gestuurd.
    Regio Selecteer de regionaam die u hebt genoteerd bij het ophalen van regio-, gebruikers- en tenancywaarden.
    Tags Laat dit veld leeg.
    Gebruikers-OCID voor opslag Selecteer de gebruikers-OCID voor opslag die u hebt genoteerd bij het ophalen van regio-, gebruikers- en tenancywaarden.
    Tenancy-OCID voor opslag Selecteer de tenancy-OCID die u hebt genoteerd bij het ophalen van regio-, gebruikers- en tenancywaarden.
    Regionaam voor Storage Infrastructure Voer de regionaam in die u hebt genoteerd bij het ophalen van regio-, gebruikers- en tenancywaarden.
    Compartiment-ID voor opslag Voer de compartiment-OCID in die u hebt genoteerd nadat u een compartiment voor OCI-objectopslag hebt gemaakt.
    Vingerafdruk publieke sleutel voor opslag Voer de vingerafdruk van de publieke sleutel in die u hebt genoteerd nadat u de publieke sleutel hebt toegevoegd aan Oracle Cloud Infrastructure.
    Privésleutel voor opslag Upload het privésleutelbestand dat u hebt gegenereerd.

Volgende actie

Als de service-instance is gemaakt, ontvangt u een e-mail ter bevestiging. De e-mail bevat een koppeling naar uw instance. Voor toegang tot de Oracle Content Management webclient klikt u op Pictogram Actiemenu naast de Oracle Content Management service-instance en selecteert u Content Cloud service-instance openen.

De volgende stap is: gebruikers en groepen instellen.

Belangrijk:

  • Wanneer u uw instance maakt, wordt er automatisch een gebruiker met de naam CEC_INTERNAL_APPID_USER gemaakt. Dit is een interne gebruiker die niet kan worden gebruikt om aan te melden. Deze gebruiker maakt communicatie mogelijk tussen componenten van Oracle Content Management. Verwijder deze gebruiker niet, anders werken sommige functies in Oracle Content Management niet meer.
  • Nadat uw instance is gemaakt, wordt u gefactureerd op basis van actieve gebruikers per uur en bezoekerssessies.

Oracle Content Management for Government beheren

Als u Oracle Content Management for Government hebt, zijn er enkele verschillen in hoe u uw instances beheert.

U bekijkt uw instances als volgt:

  1. Meld u aan bij Oracle Cloud als de cloudaccountbeheerder. U vindt uw accountnaam en inloggegevens in uw welkomstbericht.
  2. Klik in de Infrastructure Console op Pictogram voor het navigatiemenu, vouw onder 'Meer Oracle Cloud Services' de optie Platform Services uit, en klik vervolgens op Content and Experience. Mogelijk moet u de schuifbalk aan de linkerkant gebruiken om omlaag te schuiven en de menuoptie weer te geven.

Vanuit de lijst met instances kunt u de volgende acties uitvoeren:

  • U kunt een aantal beheertaken uitvoeren vanuit de lijst met instances. Klik naast de instance die u wilt beheren op Pictogram Actiemenu. U kunt de Oracle Content Management webclient voor de instance openen, tags toevoegen of de instance verwijderen.
  • Als u algemene gegevens over een instance wilt bekijken, klikt u op de naam ervan. U ziet gegevens zoals opslag-OCID's, versie en accountnaam. Als u aanvullende gegevens wilt bekijken, klikt u op Pictogram 'Details bekijken'.
  • Als u een instance wilt beheren, klikt u op de naam ervan en vervolgens op Pictogram 'Deze instance beheren'. U kunt de Oracle Content Management webclient voor de instance openen, een koppeling toevoegen, instancereferenties bijwerken, tags toevoegen of activiteit bekijken.

Actieve gebruikers per uur: Uitleg

Als u een instance van Oracle Content Management hebt die is gebouwd op Oracle Cloud Infrastructure (OCI) en wordt beheerd met de Infrastructure Classic Console, wordt u gefactureerd op basis van het aantal actieve gebruikers per uur.

Een actieve gebruiker per uur wordt gedefinieerd als een unieke gebruiker die gedurende een sessie van een uur gebruikmaakt van de service. Actieve gebruikers worden gevolgd via een cookie, gebruikers-ID, token, apparaat-ID, IP-adres of sessie-ID. Geverifieerde gebruikers en bezoekers worden gevolgd op basis van de rol die ze hebben gekregen in die service-instance (Standard, Enterprise of bezoeker). Anonieme gebruikers worden gevolgd als bezoekers.

Bezoekers en anonieme gebruikers die via meerdere kanalen toegang hebben tot de service (website, mobiele app, desktopclient, aangepaste app via APl's, e-mail, enzovoort) tellen als meerdere actieve-gebruikerssessies. Een geverifieerde gebruiker die via meerdere kanalen toegang heeft tot de service telt als één actieve-gebruikerssessie. Voorbeeld: als één bezoeker gedurende een periode van één uur via een Firefox-desktopwebbrowser, een Chrome-desktopwebbrowser en een mobiele webbrowser toegang heeft tot dezelfde Oracle Content Management instance, telt dit als drie actieve-gebruikerssessies. Als daarentegen één geverifieerde gebruiker dezelfde acties uitvoert, telt dit als één actieve gebruikerssessie.

Afhankelijk van het type van de gebruiker (Standard, Enterprise of bezoeker) beschikt de gebruiker over een bepaald aantal API-aanroepen, een bepaald volume aan uitgaande gegevensoverdracht en, voor Enterprise gebruikers, een bepaald aantal nieuwe, gepubliceerde inhoudactiva. Voor factureringsdoeleinden worden daarom ook de volgende metrics bijgehouden tijdens elke actieve-gebruikerssessie van één uur:

  • Het aantal API-aanroepen dat naar de service wordt gemaakt door aangepaste applicaties van derden (niet-Oracle): als het aantal API-aanroepen groter is dan het toegestane aantal API-aanroepen per actieve gebruiker in een periode van één uur, wordt een nieuwe actieve gebruiker toegevoegd aan het uuraantal.
  • Uitgaande gegevensoverdracht: dit omvat de gegevens die een gebruiker downloadt van de Oracle Cloud Service en elke gegevensoverdracht van Oracle Cloud Service over internet, inclusief antwoorden op clientaanvragen. Als de uitgaande gegevensoverdracht groter is dan de gegevensoverdracht waar per actieve gebruiker in een periode van één uur aanspraak op kan worden gemaakt, wordt een nieuwe actieve gebruiker toegevoegd aan het uuraantal.
  • Aantal nieuw gepubliceerde activa (alleen Enterprise gebruikers): een gepubliceerd activum is een activum op basis van een bestand (bijvoorbeeld een document, afbeelding of een video) of een inhouditem dat is gepubliceerd. Een inhouditem is een blok met gegevens dat wordt gemaakt met behulp van een inhoudtype. Als het aantal nieuw gepubliceerde activa groter is dan het aantal gepubliceerde activa waar per actieve gebruiker in een periode van één uur aanspraak op kan worden gemaakt, wordt een nieuwe actieve gebruiker toegevoegd aan het uuraantal. Dit aantal omvat geen eerder gepubliceerde activa, alleen activa die tijdens een actieve-gebruikerssessie van één uur zijn gepubliceerd.

Opmerking:

Zie Oracle Universal Credits: prijzen en Oracle Cloud Services (lees "Oracle PaaS and IaaS Universal Credits - Service Descriptions" onder aan de lijst) voor informatie over de prijsstelling van Universal Credits en gebruikslimieten (bijvoorbeeld het aantal API-aanroepen, de hoeveelheid uitgaande gegevensoverdracht en het aantal gepubliceerde activa dat per gebruiker is toegestaan).

Veelgestelde vragen

Telt een gebruiker die een andere site bezoekt, als een tweede actieve-gebruikerssessie?

Alleen als een bezoeker of anonieme gebruiker een andere resource gebruikt (zoals een andere site), telt dit als een aparte actieve-gebruikerssessie. Een geverifieerde gebruiker die via meerdere kanalen toegang heeft tot de service, wordt meegeteld als één actieve-gebruikerssessie. Voorbeeld: als dezelfde bezoeker binnen de sessieperiode van één uur twee verschillende sites bezoekt, telt dit als twee actieve-gebruikerssessies. In feite vindt de telling plaats per bezoeker of anonieme gebruiker, per resource, per kanaal en per sessieperiode van één uur voor een bepaalde service-instance.

Tellen bezoeken aan een site door bots of crawlers als actieve-gebruikerssessies?

Herhaalde bezoeken van bots of crawlers tellen niet als actieve-gebruikerssessies.

Telt toegang tot een openbare downloadkoppeling als een actieve-gebruikerssessie?

Een bezoek aan een openbare downloadkoppeling om een document te downloaden, telt niet als een actieve-gebruikerssessie. Zelfs als de gebruiker toegang heeft tot de gebruikersinterface van Oracle Content Management, waarbij de knop Downloaden wordt getoond, telt dit niet als een actieve-gebruikerssessie. De uitgaande gegevensoverdracht per uur wordt wel bijgehouden.

Wat als toegang wordt verkregen tot de openbare downloadkoppeling via een site die is gemaakt met Oracle Content Management? Telt gebruik van de koppeling als een actieve-gebruikerssessie?

Een bezoek aan de site die is gemaakt met Oracle Content Management telt als een actieve-gebruikerssessie voor dat uur, maar niet vanwege het gebruik van de openbare downloadkoppeling. De uitgaande gegevensoverdracht per uur wordt ook nu bijgehouden.

Hoe worden de actieve-gebruikerssessies voor een browsersessie bijgehouden?

De actieve-gebruikerssessies voor een browser worden bijgehouden door een cookie te plaatsen die na het einde van de sessieperiode van één uur in de browsersessie verloopt.

Wat gebeurt er als gebruikers cookies in de browser wissen of een incognito browsersessie sluiten?

Als gebruikers de cookie wissen (door een cookie in de browser te wissen of een incognito venster te sluiten), wordt de volgende aanvraag als een nieuwe aanvraag behandeld en dit telt als een nieuwe actieve-gebruikerssessie.

Worden AppLink- en API-aanroepen bijgehouden voor factureringsdoeleinden?

AppLinks en API-aanroepen van externe applicaties en van andere Oracle Cloud applicaties worden in rekening gebracht volgens de gebruikersidentiteit (Standaard of Enterprise) die wordt gebruikt om de API-verbinding tot stand te brengen. Elke 100 API-aanroepen in een bepaald uur tellen samen als een extra actieve gebruiker voor dat uur.

Hoe worden AppLink-aanroepen bijgehouden als bezoekerssessies?

De parameter assignedUser in de AppLink-aanvraagtekst wordt gebruikt om de aan unieke gebruikers gekoppelde clientaanroepen bij te houden. Zie Selectie van mappen en bestanden integreren en AppLink-resource in Integrating and Extending Oracle Content Management.

Hoe wordt een gebruiker van de Oracle Content Management desktopclient gevolgd?

Een desktopclientgebruiker wordt bijgehouden als een actieve gebruiker (als een Standaard of Enterprise gebruiker) als deze bestanden of mappen maakt, bewerkt of bijwerkt vanaf zijn/haar desktop. Neerwaarts synchroniserende acties van de cloudserver die zijn veroorzaakt door andere gebruikers die mappen of bestanden bijwerken, worden niet geteld als actieve-gebruikerssessies. Synchroniseren telt echter wel mee voor de metrics voor uitgaande gegevensoverdracht. Als een gebruiker bijvoorbeeld meer dan 1 GB aan gegevens per uur synchroniseert, wordt elke extra gesynchroniseerde GB geteld als een extra actieve-gebruikerssessie voor dat uur (Standard of Enterprise).

Bezoekerssessies: Uitleg

Een bezoekerssessie is een metric die door Oracle Content Management wordt gebruikt om het gebruik te volgen tijdens een bepaalde sessieperiode (een uur voor bezoekerssessie per uur en 24 uur voor bezoekerssessies per dag). Een bezoekerssessie wordt geactiveerd als een unieke, niet-geverifieerde bezoeker of een geverifieerde bezoeker met de rol van sitebezoeker gebruikmaakt van de service via een specifiek kanaal (bijvoorbeeld via een browser, mobiele browser, appkoppeling, enzovoort). Toegang via meerdere kanalen telt als meerdere bezoekerssessies. Bijvoorbeeld: als één gebruiker gedurende een periode van 24 uur toegang krijgt tot dezelfde Oracle Content Management instance via een Firefox-desktopwebbrowser, een Chrome-desktopwebbrowser en een mobiele webbrowser, telt dit als een totaal van drie dagelijkse bezoekerssessies.

Niet-geverifieerde gebruikers hebben toegang tot bepaalde sites, kunnen publieke koppelingen gebruiken en kunnen inhoud van Oracle Content Management bekijken die is ingesloten in apps of websites.

Veelgestelde vragen

Als een gebruiker toegang krijgt tot meerdere pagina's in dezelfde Oracle Content Management instance, telt dit dan als meerdere bezoekerssessies?

Nee. Bezoekerssessies worden alleen geteld op instanceniveau (siteniveau).

Wanneer wordt een bezoekerssessie geactiveerd?

Een bezoekerssessie wordt gestart door een willekeurige gebruiker (een anonieme of geverifieerde gast) die ten minste eenmaal tijdens de sessieperiode toegang krijgt tot een Oracle Content Management resource, zoals een Oracle Content Management instance, een site die is gemaakt met Oracle Content Management of via een API (bijvoorbeeld met applicatiekoppelingen).

Hoe lang duurt een bezoekerssessie?

Een bezoekerssessie van een uur duurt één uur; een dagelijkse bezoekerssessie duurt 24 uur. Een dagelijkse bezoekerssessie begint wanneer de gebruiker voor de eerste keer toegang krijgt tot een specifieke Oracle Content Management resource via een uniek kanaal. Na één uur wordt een andere bezoekerssessie van een uur geactiveerd als dezelfde gebruiker dezelfde resource opnieuw bezoekt. Na 24 uur wordt een andere bezoekerssessie van een dag geactiveerd als dezelfde gebruiker dezelfde resource opnieuw bezoekt.

Wordt een Oracle Content Management standaardgebruiker of Enterprise gebruiker meegeteld in aantallen bezoekerssessies?

Nee. Een geverifieerde (aangemelde) standaardgebruiker of Enterprise gebruiker die een Oracle Content Management resource bezoekt, wordt niet meegeteld bij de aantallen bezoekerssessies.

Is de bezoekerssessie van toepassing op geverifieerde (aangemelde) gebruikers die een Oracle Content Management resource bezoeken?

Zoals hierboven vermeld, wordt een geverifieerde Oracle Content Management standaardgebruiker of Enterprise gebruiker die een Oracle Content Management resource bezoekt, niet meegeteld in de aantallen bezoekerssessies. Een geverifieerde gebruiker met de rol sitebezoeker, wordt echter wel meegeteld in de aantallen bezoekerssessies.

Hoe vaak wordt de bezoekerssessie berekend?

De bezoeker kan meerdere keren tijdens de sessieperiode voor bezoekers (één uur voor bezoekerssessies van een uur en 24 uur voor dagelijkse bezoekerssessies) toegang krijgen tot dezelfde resource (site, API of applicatiekoppeling), maar dit telt als één bezoek. Als de gebruiker na de sessieperiode voor bezoekers opnieuw toegang krijgt tot dezelfde resource, telt dit als een nieuw bezoek.

Telt een gebruiker die een andere site bezoekt, als een tweede bezoekerssessie?

Als dezelfde gebruiker toegang krijgt tot een andere resource (zoals een andere site), telt dit als een aparte bezoekerssessie. Bijvoorbeeld: als dezelfde gebruiker binnen de sessieperiode twee verschillende sites bezoekt, telt dit als twee bezoeken. In wezen vindt de telling plaats per gebruiker, per resource, per kanaal, per sessieperiode voor bezoekers voor een bepaalde service-instance.

Tellen bezoeken aan een site door bots of crawlers als bezoekerssessies?

Herhaalde bezoeken van bots of crawlers tellen niet als bezoekerssessies.

Telt toegang tot een openbare downloadkoppeling als een bezoekerssessie?

Een bezoek aan een openbare downloadkoppeling om een document te downloaden, telt niet als een bezoekerssessie. Zelfs als de gebruiker toegang heeft tot de gebruikersinterface van Oracle Content Management, waarbij de knop Downloaden wordt getoond, telt dit niet als een bezoekerssessie.

Wat als toegang wordt verkregen tot de openbare downloadkoppeling via een site die is gemaakt met Oracle Content Management? Telt gebruik van de koppeling als een bezoekerssessie?

Een bezoek aan de site die is gemaakt met Oracle Content Management telt als een bezoekerssessie, maar niet vanwege het gebruik van de openbare downloadkoppeling.

Hoe worden de bezoekerssessies voor een browsersessie bijgehouden?

De bezoekerssessies voor een browser worden bijgehouden door een cookie te plaatsen die na het einde van de sessieperiode in de browsersessie verloopt.

Wat gebeurt er als gebruikers hun cookies in de browser wissen of een incognito browsersessie sluiten?

Als gebruikers de cookie wissen (door een cookie in de browser te wissen of een incognito venster te sluiten), wordt de volgende aanvraag als een nieuwe aanvraag behandeld en dit telt als een nieuwe bezoekerssessie.

Welke metrics worden doorgegeven aan beheerders?

In Oracle Content Management analyse worden de volgende metrics geboden:

  • Onderverdeling van aantallen bezoekerssessies per uur
  • Aggregatie van aantallen bezoekerssessies per maand
  • Mogelijkheid om omlaag te drillen naar elke dag van de maand (om bezoekersaantallen uur te verkrijgen)

Welke metrics worden momenteel niet ondersteund of vastgelegd?

  • Cookies deactiveren: als eindgebruikersbeleid kunnen sommige klanten het bijhouden van cookies in de browser deactiveren. In dergelijke gevallen kunnen de op bezoekers gebaseerde cookies niet worden bijgehouden in Oracle Content Management omdat de cookies zijn uitgeschakeld. Dit betekent dat het aantal lager zal zijn dan het werkelijke aantal bezoekers.
  • Bezoekers bijhouden via de Oracle Content Management desktopapplicatie (in de desktopapplicatie kunnen momenteel alleen benoemde gebruikers worden geteld).
  • Bezoekers bijhouden via de mobiele applicaties van Oracle Content Management (in de mobiele applicaties kunnen momenteel alleen benoemde gebruikers worden geteld).

Kunnen gebruikers zich terugtrekken van cookietracering of is er sprake van privacyondersteuning?

Oracle Content Management sites bieden een standaardoptie om gebruikers te laten weten dat een Oracle Content Management resource (site) cookies gebruikt. Gebruikers kunnen zich dan terugtrekken door de cookie te deactiveren. Ter ondersteuning hiervan zijn de volgende twee items consequent in alle Oracle Content Management siteresources toegevoegd:

  • Bericht terugtrekken cookietracering: dit bericht verschijnt op elke site en geeft aan dat er een cookie wordt gebruikt voor tracering. Het bericht bevat een koppeling naar de privacypagina.
  • Privacysitepagina: een standaardsitepagina waarop naast het gebruik van een cookie ook de stappen worden uitgelegd om de cookie te deactiveren. U kunt deze pagina net als alle andere sitepagina's aanpassen.

Worden AppLink- en API-aanroepen bijgehouden als bezoekerssessies?

AppLinks en REST-API-aanroepen van applicaties van derden worden meegeteld in de aantallen bezoekerssessies.

Hoe worden AppLink-aanroepen bijgehouden als bezoekerssessies?

De parameter assignedUser in de AppLink-aanvraagtekst wordt gebruikt om de aan unieke gebruikers gekoppelde clientaanroepen bij te houden. Zie Selectie van mappen en bestanden integreren en AppLink-resource in Integrating and Extending Oracle Content Management.

Voorbeelden

Hieronder vindt u enkele voorbeelden van aantallen bezoekerssessies. Stel dat ACME Corporation een Oracle Content Management service-instance heeft en drie sites heeft gemaakt: SiteA, SiteB en SiteC. Hierna vindt u voorbeelden die laten zien hoe bezoekerssessies gedurende een sessieperiode worden geteld.

Bezoeker Resource (site) Aantallen dagelijkse bezoekerssessies
Gebruiker1 https://docs-acme.sites.us2.oracecloud/authsite/SiteA Het aantal wordt 1 (cookie1, een gebruiker bezoekt een site (SiteA) via FireFox)
Gebruiker1 https://docs-acme.sites.us2.oracecloud/authsite/SiteB Het aantal loopt op naar 2 (cookie2, dezelfde gebruiker maar een andere site (SiteB) via FireFox)
Gebruiker2 https://mysite.acme.example.com (URL met eenvoudig te onthouden naam voor SiteC) Het aantal loopt op naar 3 (cookie3, een andere gebruiker, een andere site (SiteB) via Firefox)
Gebruiker3 https://mysite.acme.example.com (URL met eenvoudig te onthouden naam voor SiteC) Het aantal loopt op naar 4 (cookie4, een andere gebruiker, dezelfde site (SiteC), via FireFox)
Gebruiker2 https://mysite.acme.example.com (URL met eenvoudig te onthouden naam voor SiteC) Het aantal blijft 4 (geen wijziging, cookie3, dezelfde gebruiker (gebruiker2), dezelfde site (SiteC), via FireFox, dezelfde sessieperiode)
Gebruiker2 https://mysite.acme.example.com (URL met eenvoudig te onthouden naam voor SiteC) Het aantal loopt op naar 5 (cookie5, dezelfde gebruiker (gebruiker2), dezelfde site (SiteC), dezelfde sessieperiode, maar via Chrome)