Doclets uitchecken

Dit onderwerp geldt voor op Office gebaseerde doclets van alle soorten, inclusief verwijzingsdoclets en aanvullende doclets. Tenzij anders aangegeven, verwijst de term doclets naar alle soorten op Office gebaseerde doclets.

Alleen doclets, verwijzingsdoclets en aanvullende Office-doclets kunnen worden uitgecheckt, aangegeven door de volgende pictogrammen in Report Center.

  • Pictogram voor doclet geeft een doclet aan.

  • Pictogram voor verwijzingsdoclet geeft een verwijzingsdoclet aan

  • Pictogram voor aanvullende doclet geeft een aanvullende doclet aan

Wanneer u een doclet, verwijzingsdoclet of aanvullende Office-doclet uitcheckt, wordt deze vergrendeld zodat niemand anders deze kan wijzigen.

Tip:

Voor het beveiligen van al uw rapportinhoud wordt sterk aanbevolen om een doclet eerst uit te checken voordat u deze opent en wijzigingen in de inhoud aanbrengt. Hierdoor worden wijzigingen die door u of andere gebruikers zijn aangebracht niet per ongeluk overschreven.

Opmerking:

In Oracle Smart View for Office kunt u alleen PDF-doclets en niet op Office gebaseerde aanvullende doclets downloaden. Als u PDF-doclets en niet op Office gebaseerde aanvullende doclets wilt uitchecken, gebruikt u de webinterface van Narrative Reporting.

Voordat u met deze procedure begint, moet u al een Office-applicatie hebben opgestart, verbonden zijn met Narrative Reporting en een rapportpackage hebben geopend, zoals wordt beschreven in Verbinding maken met Narrative Reporting in Smart View.

Ga als volgt te werk om een doclet, verwijzingsdoclet of aanvullende doclet uit te checken:

  1. Selecteer in Report Center de doclet die u wilt uitchecken.
    Let op het volgende wanneer u doclets selecteert:
    • Als u op de docletnaam klikt, wordt de doclet geopend, maar niet uitgecheckt.

    • Als u rechts van de docletnaam klikt, kunt u de doclet selecteren zonder deze te openen.

    • Als u het toetsenbord gebruikt om in Report Center te navigeren, gebruikt u Ctrl-Tab om naar het eerste docletpictogram in de Report Center lijst te navigeren, vervolgens gebruikt u Tab om naar de doclettitel te gaan en dan de toetsen met pijl omhoog en pijl omlaag om naar de te selecteren doclet te gaan. Gebruik Ctrl-Tab om naar de menu-items van het actiepaneel te gaan en gebruik vervolgens de toetsen met de pijl omhoog en de pijl omlaag om naar een optie van het actiepaneel te gaan, en druk op de spatiebalk om een optie te selecteren.

      Wanneer een doclet wordt geselecteerd met toetsenbordnavigatie, staat er een vak met een stippellijn om de geselecteerde docletnaam:


      Gedeelte van het paneel 'Report Center' waarin de markering van een geselecteerde doclet wordt getoond
  2. Selecteer in het actiepaneel Openen en uitchecken.
    De opdracht Openen en uitchecken wordt weergegeven in het actiepaneel nadat u een doclet hebt geselecteerd in het rapportpackage.

    Wanneer u deze optie selecteert, wordt de doclet geopend en uitgecheckt in één bewerking.

    U kunt ook dubbelklikken op de naam van de doclet om deze te openen en vervolgens verdergaan met stap 3.

    Opmerking:

    Terwijl u navigeert in het docletvenster, is het afhankelijk van het item dat is gemarkeerd in dat venster welke menu-items worden vermeld in het actiepaneel. Als u het toetsenbord gebruikt om in het docletvenster te navigeren, moet u er rekening mee houden dat als u met de Tab-toets naar een item in het docletvenster bent gegaan, dat item pas is gemarkeerd (of geselecteerd) wanneer u op de spatiebalk hebt gedrukt. Wanneer u op de spatiebalk drukt, wordt het item gemarkeerd met een rechthoekige rand. Dat betekent dat het item geselecteerd is en de focus heeft. De menu-items in het actiepaneel worden dan vernieuwd en hebben specifiek betrekking op het geselecteerde item.

    Het lint van Narrative Reporting wordt in de Office-applicatie weergegeven wanneer u het volgende opent:

    • Een doclet of een gekoppelde normale doclet

    • Een verwijzingsdoclet

    • Een aanvullende Office-doclet

    In Afbeelding 24-14 ziet u het Narrative Reporting lint voor de auteursfase in de oorspronkelijke status, voordat de doclet is uitgecheckt.

    Afbeelding 24-14 Narrative Reporting lint voor doclet in auteursfase in oorspronkelijke niet-uitgecheckte status


    Narrative Reporting lint voor doclet tijdens de auteursfase in de oorspronkelijke, niet-uitgecheckte status.

    Opmerking:

    De beschikbaarheid van knoppen in het lint van Narrative Reporting is afhankelijk van de autorisaties die aan u zijn toegewezen, de fase waarin u zich bevindt (samenstellen, controleren of aftekenen) en de bewerking die u uitvoert.

    Als u een gekoppelde normale doclet uitcheckt, wordt bovendien de knop Bestand vervangen weergegeven in plaats van de knop Uploaden.

  3. Klik op Uitchecken op het lint van Narrative Reporting.

    Opmerking:

    • Als een Office-doclet van een willekeurig soort al door een andere gebruiker is uitgecheckt, wordt de knop Uitchecken gedeactiveerd.

    • Als u een geopende doclet een tijdje hebt bekeken voordat u deze uitcheckt en de doclet is bijgewerkt door een andere gebruiker of ingesloten inhoud of variabelen zijn vernieuwd toen u de doclet bekeek, krijgt u wanneer u de doclet uitcheckt een melding dat er een recentere versie van de doclet bestaat. Selecteer een optie:

      • Ja: standaard. Als u op Ja klikt, wordt het werkexemplaar van de doclet gesloten en de meest recente versie van de doclet gedownload uit Narrative Reporting, uitgecheckt en geopend. Niet-opgeslagen wijzigingen gaan verloren.

      • Nee: hiermee wordt de waarschuwing genegeerd en wordt de lokale versie uitgecheckt waaraan u hebt gewerkt. U loopt echter het risico dat u de updates van een andere gebruiker overschrijft.

    De geselecteerde doclet is nu vergrendeld, zodat u ermee kunt werken. U kunt er rechtstreeks mee werken in Smart View terwijl u bent verbonden met Narrative Reporting.

    In de lijst met docletautorisaties in het Smart View-venster worden een vergrendelingspictogram en de gebruikersnaam weergegeven voor de doclet of aanvullende doclet die wordt uitgecheckt.


    Doclet in een lijst met docletautorisaties in het Smart View-venster, met een slot in het docletpictogram, en de naam van de gebruiker die de doclet heeft uitgecheckt.

    Op het lint van Narrative Reporting wordt de knop Uitchecken vervangen door de knop Uitchecken annuleren en wordt de knop Insluiten toegevoegd.

    In Afbeelding 24-15 ziet u het Narrative Reporting lint voor de auteursfase nadat de doclet is uitgecheckt.

    Afbeelding 24-15 Narrative Reporting lint voor doclet in auteursfase in uitgecheckte status


    Narrative Reporting lint voor doclet tijdens de auteursfase in de uitgecheckte status

    Volgende stappen voor het werken met de uitgecheckte doclets in Narrative Reporting:

    • U kunt de uitcheckbewerking ongedaan maken of annuleren als u de vergrendeling voor de doclet wilt verwijderen. Door de uitcheckbewerking ongedaan te maken kunnen andere gebruikers de doclet uitchecken en bijwerken. Zie voor meer informatie: Uitcheckbewerkingen ongedaan maken.

    • Als u Office moet sluiten voordat u uw samenstellingswijzigingen hebt voltooid, hoeft u de doclet niet in te checken, maar moet u deze uploaden om de door u aangebrachte wijzigingen te behouden. Zie voor meer informatie: Paginakenmerken en diamasters uploaden en ermee werken.

    • Als u een statuscontrole wilt uitvoeren en een willekeurig type Office-doclet wilt vernieuwen (zoals beschreven in De status van Microsoft Office-documenten controleren), voert u eerst de statuscontrole uit en slaat u daarna het tijdelijke bestand op met de juiste docletnaam. Daarna uploadt u de opgeslagen doclet en checkt u deze in (zie Doclets inchecken. Vervolgens checkt u de doclet uit, vernieuwt u deze, uploadt u de doclet en checkt deze weer in.