Documentprofielen configureren

Een documentprofiel bevat een set metagegevensvelden voor het indexeren van een specifiek type document. U wilt bijvoorbeeld voor een procedure die is geconfigureerd voor het vastleggen van correspondentiedocumenten, inkooporders en klantenovereenkomsten een documentprofiel maken voor elk van deze typen documenten. Elk documentprofiel bevat dan een andere set metagegevensvelden. Om toe te staan dat gebruikers batches met meerdere typen documenten kunnen scannen, selecteert u elk documentprofiel in het clientprofiel. Zo kunnen gebruikers het documentprofiel kiezen dat overeenkomt met hun document en het document overeenkomstig indexeren.

Een documentprofiel bevat ook de set bijlagetypen die beschikbaar zijn voor documenten die voor het documentprofiel zijn geclassificeerd.

Wanneer u documentprofielen specificeert voor gebruik door een clientprofiel, kunt u een of meer documentprofielen, alle profielen of de waarde Standaard selecteren. Het standaarddocumentprofiel bevat alle metagegevensvelden en bijlagetypen die voor de procedure zijn gedefinieerd en is handig voor het oplossen van problemen.

Dit zijn de hoofdtaken voor documentprofielen:

Documentprofielen toevoegen of bewerken

Ga als volgt te werk om documentprofielen toe te voegen of te bewerken:

  1. Selecteer de procedure in het deelvenster 'Procedures' aan de linkerkant.

    De configuratiepagina's voor de geselecteerde procedure worden rechts weergegeven.

  2. Open het tabblad Classificatie.

  3. Klik in het tabblad Documentprofielen op Documentprofiel toevoegen om een profiel te maken. Als u een profiel wilt bewerken, selecteert u het profiel en klikt u vervolgens op Documentprofiel bewerken.

  4. Voer op de pagina 'Documentprofiel' de volgende acties uit en sla uw wijzigingen op:

    1. Voer in de sectie Naam documentprofiel (type) een naam en een beschrijving in.

    2. Selecteer in de sectie Te verschijnen velden in Capture Client for Indexing, onder Metagegevensvelden in het vak Beschikbare metagegevensvelden, de velden die u in het profiel wilt opnemen en verplaats deze naar het vak Geselecteerde metagegevensvelden. Plaats de metagegevensvelden in de juiste volgorde, zodat ze kunnen worden geïndexeerd.

    3. Selecteer in de sectie Bijlagetypen gekoppeld aan documentprofiel, onder Bijlagetypen in het vak Beschikbare bijlagetypen, de bijlagetypen die u in het profiel wilt opnemen en verplaats deze naar het vak Geselecteerde bijlagetypen. Plaats de bijlagetypen in de volgorde waarin een gebruiker de bijlagen zal lezen.

Documentprofielen verwijderen

U kunt documentprofielen verwijderen die door clientgebruikers niet worden gebruikt. Nadat u een documentprofiel hebt verwijderd, wordt het profiel niet meer weergegeven in het metagegevensdeelvenster in de Content Capture Client.

Ga als volgt te werk om een documentprofiel te verwijderen:

  1. Selecteer de procedure in het deelvenster 'Procedures' aan de linkerkant.
    De configuratiepagina's voor de geselecteerde procedure worden rechts weergegeven.
  2. Open het tabblad Classificatie.

    In de tabel 'Documentprofielen' worden profielen weergegeven die voor de procedure zijn gedefinieerd.

  3. Selecteer een profiel dat u wilt verwijderen, klik vervolgens op Documentprofiel verwijderen en bevestig uw actie.
    Het verwijderde documentprofiel is nu niet meer beschikbaar in de tabel 'Documentprofielen'.

Toepassingen van documentprofielen

Nadat u een documentprofiel hebt gemaakt voor elk documenttype dat moet worden geïndexeerd, kunt u documentprofielen selecteren als er metagegevensvelden zijn toegewezen.

Tabel 10-1 Gebruik van documentprofielen in componenten van Content Capture

Content Capture component Functie

Clientprofiel

Selecteer een of meer documentprofielen op de pagina Instellingen voor documentindexering zodat gebruikers een documentprofiel kunnen selecteren, de metagegevensvelden kunnen invullen en een bijlagetype kunnen wijzigen. Zie voor meer informatie: Documentprofielen configureren in clientprofielen.

Importprocessor

Selecteer het documentprofiel voor het indexeren van geïmporteerde documenten. Zie voor meer informatie: Metagegevenstoewijzing tijdens import configureren.

Herkenningsprocessor

Selecteer het documentprofiel voor het indexeren van herkende documenten. U kunt het documentprofiel ook dynamisch bepalen. Zie voor meer informatie: Statische of dynamisch bepaalde documentprofielen opgeven.

Vastleggingsprofiel

Selecteer een of meer documentprofielen om de documenten te beperken die door het vastleggingsprofiel worden verwerkt. Wanneer het vastleggingsprofiel wordt uitgevoerd, worden documenten die aan de geselecteerde documentprofielen zijn toegewezen, vastgelegd. Zie voor meer informatie: Vastleggingsprofielen beperken op basis van documentprofiel.