De Content Capture Client bevat één venster met drie afzonderlijke werkgebieden of deelvensters. In deze deelvensters werkt u aan batches, documenten, bijlagen en pagina's.
Het batchdeelvenster
Het batchdeelvenster linksboven heeft een vaste inhoud en de inhoud van de overige deelvensters wisselt, afhankelijk van uw selectie in de boomstructuur van het batchdeelvenster. Hier staat uw selectie in een hiërarchische lijst met batches en hiermee samenhangende documenten.
Opmerking:
Druk op F1 om helponderwerpen voor de Content Capture Client te raadplegen.| Taak | Batchdeelvensterpictogram | Snelkoppeling |
|---|---|---|
|
Selecteer een profiel om de instellingen ervan toe te passen tijdens het scannen of importeren van batches. Bij het maken, bijwerken of vrijgeven van batches moet altijd een clientprofiel zijn geselecteerd. |
|
|
|
Beginnen met het scannen of importeren van documenten. |
|
F9 |
|
Vastleggingsinstellingen wijzigen:
|
|
Ctrl+S (Instellingen) Ctrl+Alt+S (Bron) |
|
Ontgrendel een of meer geselecteerde batches om de bijbehorende gegevens met Oracle Content Management te synchroniseren. Geef een batch vrij nadat u een vrijgaveproces hebt gekozen. U ziet de knop Ontgrendelen of de knop Vrijgeven. Klik op de driehoek naast een van deze pictogrammen om te schakelen tussen Ontgrendelen en Vrijgeven. |
|
F10 (Ontgrendelen/Vrijgeven) Ctrl+Alt+R (Vrijgaveproces selecteren) |
|
Een of meer geselecteerde batches permanent verwijderen, inclusief de bijbehorende documenten en metagegevens. |
|
|
|
Geef zoekcriteria op voor batches en filter de batchlijst. U kunt zoeken op basis van batchnaam, maakdatum, status, prioriteit of verwerkingsstaat. |
|
F7 |
|
Voer een activumreferentieproces uit voor een veld. |
|
Ctrl+L |
|
Laad de lijst met batches opnieuw om recente batchwijzigingen weer te geven. |
|
F5 |
|
Zoek een document in een batch waar een weergegeven veld met metagegevens overeenkomt met de criteria in het veld Zoeken. |
|
Ctrl+F |
|
Zoek het vorige of het volgende document in een batch waar een weergegeven veld met metagegevens overeenkomt met de criteria in het veld Zoeken. |
|
Shift+F3 F3 |
Documentdeelvenster
Als u een document of een documentbijlage selecteert in het batchdeelvenster, worden alle documenten en de bijbehorende miniatuurafbeeldingen in het deelvenster aan de rechterkant weergegeven en zijn de documentopties in de werkbalk bovenaan beschikbaar. Gebruik het deelvenster 'Document' om geselecteerde documenten te controleren en bewerken. Hierin worden details van de documenten in de batch weergegeven, waaronder een verschuifbare miniatuurweergave van documentpagina's:
De geselecteerde pagina van de miniatuur wordt ernaast ook weergegeven als een volledige paginaweergave. U kunt zo de pagina's nauwkeurig controleren en eventueel verder vergroten. De geselecteerde miniatuur wordt aangegeven door een gestippelde omtrek.
Een lichtgekleurde balk tussen de pagina's geeft het einde van het ene document en het begin van het volgende aan.
U kunt miniaturen slepen uit afbeeldingsdocumenten om pagina's binnen of tussen documenten te verplaatsen. U kunt echter geen pagina's verplaatsen in niet-afbeeldingsdocumenten.
De functie-info van de miniatuur geeft het paginanummer weer voor elke pagina in een document.
Met werkbalkpictogrammen langs de bovenkant van het deelvenster kunt u wijzigingen aanbrengen in documenten of in de pagina's ervan. Een document moet worden geselecteerd voor het gebruik van sneltoetsen.
| Taak | Documentdeelvensterpictogram | Snelkoppeling |
|---|---|---|
|
Leg een nieuw document vast in een batch. |
|
|
|
Splits een document met behulp van de huidige pagina en alle pagina's eronder tot aan het volgende document. |
|
Ctrl+E |
|
Het geselecteerde document verwijderen.
|
|
Ctrl+Alt+D |
|
Leg een nieuwe bijlage vast in een document. |
||
|
Splits een bijlage met behulp van de huidige pagina en alle pagina's eronder. Deze pictogram is beschikbaar als pagina 2 of hoger is geselecteerd in een documentbijlage. |
|
Ctrl+E |
|
Verwijder de geselecteerde bijlage en de bijbehorende pagina's uit de batch. |
|
Ctrl+Alt+D |
|
Verwijder het geselecteerde document en de pagina('s). |
|
Ctrl+U |
|
Ga naar een specifieke pagina in het huidige document. |
|
|
|
Ga naar het vorige of volgende document. |
|
|
|
Pagina's invoegen vóór de geselecteerde pagina.
|
|
|
|
Actie vorig of volgend document |
Ctrl+P en Ctrl+N | |
|
Scan of importeer pagina's die u aan de batch wilt toevoegen.
|
|
Ctrl+Alt+A |
|
Verwijder de geselecteerde pagina of alle pagina's (inclusief de geselecteerde pagina en de gekoppelde pagina's) en vervang de pagina('s) door de pagina die u scant of importeert. Of verwijder een of meer geselecteerde pagina's. |
|
Ctrl+D om een of meer pagina's te verwijderen |
|
Bekijk een niet-afbeeldingsdocument/-bijlage in de eigen applicatie. |
|
|
|
Kopieer metagegevenswaarden uit het geselecteerde document. |
|
Ctrl+Shift+C |
|
Plak metagegevenswaarden die vanuit een ander document naar het huidige document zijn gekopieerd.
|
|
Ctrl+Shift+V |
|
Wis de metagegevenswaarden van het geselecteerde document. |
|
Ctrl+Shift+D |
|
Vergroot en verklein het vergrotingsniveau. Door herhaaldelijk te klikken, kunt u verder in- en uitzoomen. |
|
Ctrl+I Ctrl+O |
|
Wijzig de paginaweergave zodanig dat de volledige pagina aan het venster wordt aangepast. |
|
Ctrl+W |
|
Wijzig de paginaweergave zodat de volledige hoogte en breedte aan het venster worden aangepast. |
|
|
|
Roteer de geselecteerde pagina 90 graden naar links of naar rechts. De pagina wordt opgeslagen als laatst geroteerd (geldt alleen voor afbeeldingen). |
|
Ctrl+R om naar rechts te roteren |
|
Roteer de geselecteerde pagina 180 graden (ondersteboven). De pagina wordt opgeslagen als laatst geroteerd (geldt alleen voor afbeeldingen). |
|
|
|
Druk de geselecteerde pagina af op de geselecteerde printer. |
|
|
|
Geef bestandsgegevens weer van het geselecteerde document. |
|
|
|
Schakel in de miniatuurweergave tussen verticaal en horizontaal. |
|
|
|
Geef miniaturen weer in een kleine, middelgrote of grote weergave. |
|
Het metagegevensdeelvenster
In het deelvenster linksonder, het metagegevensdeelvenster, worden metagegevensvelden weergegeven voor het indexeren van documenten. Gebruik het metagegevensdeelvenster om documenten te indexeren door de bijbehorende metagegevenswaarden in te vullen.
Het metagegevensdeelvenster wordt weergegeven wanneer indexering is geactiveerd voor het geselecteerde clientprofiel en een document is geselecteerd in het batch- of documentdeelvenster.
Waarden die u invoert in de metagegevensvelden zijn van toepassing op alle pagina's in het geselecteerde document. Als standaardinvoer is vereist, kan in metagegevensvelden gebruik worden gemaakt van invoermaskers of speciale opmaak, numerieke of datumvelden of keuzelijsten. Met een sterretje wordt een verplicht metagegevensveld aangegeven.
Gebruik het veld Documentprofiel om de set metagegevensvelden te identificeren die voor het geselecteerde document moet worden ingevuld.
Een batch klantdocumenten kan bijvoorbeeld correspondentie en documentprofielen voor klantovereenkomsten bevatten. Bij het indexeren selecteert u het documentprofiel Correspondentie telkens wanneer u een correspondentiedocument tegenkomt en vult u de bijbehorende velden in. Vervolgens selecteert u het documentprofiel Klantovereenkomst telkens wanneer u een overeenkomstdocument tegenkomt.
Als u met sneltoetsen van het ene naar het andere metagegevensveld wilt gaan, drukt u op Tab om naar het volgende metagegevensveld te gaan en op Shift-Tab om naar het vorige metagegevensveld te gaan.
In het veld Type bijlage kunt u het type van een geselecteerde bijlage wijzigen. Dit veld is niet beschikbaar voor profielen voor alleen vastleggen.
Het deelvenster Batchgegevens
Wanneer u een batch selecteert in het linkse batchdeelvenster, worden de batchgegevens in het rechterdeelvenster weergegeven. Bij de batchgegevens kunt u opmerkingen over de batch toevoegen of bewerken en de status of prioriteit wijzigen. U kunt ook de naam van de gebruiker weergeven die de batch heeft gemaakt, en de datum waarop de batch is gemaakt en voor het laatst is gewijzigd.
U kunt de vergrendelingsgegevens van een batch onder het deelvenster Batchgegevens weergegeven. Klik op Gegevens ophalen om de naam te zien van de gebruiker die de batch heeft vergrendeld en de naam van het werkstation.